1 Achlufobie= angst voor het donker of de duisternis
Lisa
durft ’s avonds en ’s nachts niet meer naar buiten te gaan, ze heeft Achlufobie
en is dus bang in het donker.
2 Acousticfobie= angst voor geluid of lawaai
Martijn
schrok zich rot toen Petra een bloemenvaas liet vallen, hij heeft Acousticfobie
en is super bang voor geluid of lawaai.
3 Arachnofobie= angst voor spinnen
Natalia
heeft Arachnofobie, ze is super bang voor spinnen. Als ze er eentje ziet begint
ze al gelijk te gillen.
4 Dystychifobie= bang voor ongelukken
Mijn
moeder rijd altijd super voorzichtig in het verkeer, want ze heeft
Dystychifobie, ze is bang voor ongelukken.
5 Equinofobie= bang voor paarden
Mijn
vader heeft een paard, helaas heb ik Equinofobie en ben ik dus super bang voor
paarden.
6 Beul= iemand die een vonnis uitvoert, door veroordeelde te doden of te martelen
De beul
onthoofde de ter dood veroordeelde vrouw
7
Cipier= Iemand die gevangenen bewaakt
De
cipier deed zijn werk niet goed en zorgde ervoor dat er een gevangene kon
ontsnappen.
8
Illusionist= Iemand die zijn publiek dingen laat zien die eigenlijk niet
kunnen gebeuren.
De
illusionist verbaasde ons voor de 2e keer, hoe is zo iets mogelijk?
9
logopedist= stem en spraak deskundige
Ik
moest naar de logopedist want ik sliste een beetje
10
Ruimtevaarder= astronaut, iemand die een ruimtevaart onderneemt
Ik vind
Ruimtevaarders altijd heel dapper want ik zou niet naar de ruimte durven te
gaan.
11
Accordeon= een muziekinstrument dat je uittrekt en weer induwt, een andere
naam is ookwel Harmonica.
Die man
speelde heel erg goed accordeon en kreeg daarom veel geld van de luisteraars.
12
Balalaika= russich muziekinstrument met een driehoekige klankkast
Heel
veel Russen bespelen de balalaika, het is een typisch russisch
muziekinstrument.
13
Bodhrán= een Ierse lijsttrommel die bespeeld wordt met een soort drumstick met
2 slageinden
Mijn
vader is Iers en hij bespeelt de Bodhrán het is een speciale trommel die bespeeld
wordt met een stuk die een dubbel uiteinde heeft.
14
Bongo= 2 kleine aan elkaar verbonden, verschillende gestemde trommels uit
Latijns-Amerika die met de blote hand worden bespeeld.
Ik was
vorig jaar in Latijns-Amerika en ik raakte daar gefascineerd met de Bongo, ik
wil ook op zo mooi op zulke trommels kunnen spelen.
15 Xylofoon= instrument dat bestaat uit een reeks houten staven, en dat met hamertjes
wordt bespeeld.
Ik hou
van mijn Xylofoon, het maakt een super leuk geluid als ik er op sla met mijn
hamertjes, ik kan er het liedje ‘vader
Jacob’ op slaan.
16
Metier= beroep/vak
Hij is
een journalist, het is zijn metier.
17 Dienster=
serveerster
Een
dienster werkt in cafe’s en restaurants, het is een ander woord voor
serveerster.
18 Democratie=
Regeringsvorm waarbij het volk zelf regeert
Nederland
is een democratie
19 Terrorisme=
het plegen van terreurdaden voor politieke doeleinden
De VVD
kreeg niet genoeg stemmen en pleegde daarom terrorisme om ervoor te zorgen dat
ze wél genoeg stemmen zouden krijgen.
20
Vonnis= uitspraak van de rechter waarin hij de straf bekend maakt
De
rechter spreekt mijn vonnis uit en zegt dat ik 2 jaar naar de gevangenis moet.
21 Monetaire
unie= omvat landen die gezamenlijk één munteenheid hebben.
Europa
is een monetaire unie, alle landen in Europa betalen met de euro.
22
Turf= gedroogd veen
Van stukken
turf word ook wel vuur gestookt.
23
infiltrant= persoon die stiekem binnendringt
Wij
hebben een infiltrant in ons midden, hij is stiekem binnengedrongen in ons
geheime hoofdkwartier.
24 baby
boom= geboorte golf
Kinderen
die tijdens de baby boom worden geboren, worden ook wel babyboomers genoemd.
25
Acuut= als iets plotseling gebeurd.
De man
kreeg een acute hartaanval, gelukkig kon hij nog gered worden door de artsen.
26
collectief= gemeenschappelijk
Die mensen
zijn heel erg collectief, ze doen alles
samen.
27
spectaculair= adembenemend, opzienbarend
Die
vuurwerkshow was erg spectaculair, ik heb nog nooit zoveel mooi vuurwerk achter
elkaar gezien.
28 Ethiek=
vakgebied van de filosofie dat zich bezighoud met wat goed en wat slecht is
De tijd
is rijp voor een ruime ethiek rond dierenwelzijn, want pijn is pijn.
29 ultrasoon=
geluid met een zo hoge frequentie dat je het niet met het oor kunt horen.
Dat muziekinstrument had een ultrasoon ik hoorde niks
30 Genetica=
Wetenschap die zich met de erfelijkheid bezighoud
Ik
studeer Genetica want ik vind erfelijkheid erg interessant.
31 Laboratorium=
Gebouw of ruimte voor het maken en onderzoeken van stoffen.
Als ik
later onderzoeker ben wil ik mijn eigen laboratorium zodat ik in alle rust
stoffen kan onderzoeken en maken.
32
Overspel= Seksuele relatie met iemand anders dan je vaste partner
Mijn ex
heeft overspel gepleegd, ik heb het meteen uitgemaakt want ik hoef geen relatie
met iemand die het ook met een ander doet.
33 Potloodventer=
Man die er plezier aan beleeft als hij zijn geslachtsdeel aan anderen laat zien
Ik liep
vandaag in Amsterdam en daar zag ik een potloodventer, hij droeg een lange
zwarte jas met niks er onder aan. Ik ben gauw weggerend.
34
Temperament= karakter eigenschap die bepaald hoe je op dingen reageert.
Ik hou
van mannen met temperament, ze weten vaak wat ze willen en zijn niet bang om te
zeggen wat ze denken.
35 Diametraal
= precies tegenovergesteld
Die
dingen zijn Diametraal, ze zijn precies tegenovergesteld.
36
Uitsluitsel= beslissend antwoord
Alleen
de verantwoordelijke chef kan daarover uitsluitsel geven.
37
Perceptie= zoals iemand iets ervaart en beoordeeld
Wat u
nu vertelt is niet mijn perceptie van wat er gebeurd is.
38
Reputatie= Hoe er door anderen over iets of iemand wordt gedacht
Hij
heeft een behoorlijk hoge reputatie en hij doet er ook alles voor om die te
behouden.
39
Fascinatie= Aanlokkelijkheid
Hij is
al van jongs af aan gefascineerd door muziek.
Ik
krijg een vaccinatie omdat ik over 2 maanden op vakantie ga naar India.
41
Apocrief= Twijfelachtig
Hij is
erg apocrief, hij twijfelt altijd of hij dingen nou wel of niet moet doen.
42
Convocatie= Uitnodiging
Lisa kreeg
een Convocatie voor het bal van de prins.
43
Peigeren= Doodgaan
Hij is
aan het peigeren, de artsen kunnen hem nog redden als ze hem nu meteen
opereren.
44
Somnambulisme= Slaapwandelen
Hij
lijdt aan Somnambulisme, hij slaapwandelt.
45 Restitueren=
Terugbetalen
Hey
Jacob, jij moet mij nog restitueren. Als ik het geld niet over een maand heb
dan kom ik je opzoeken.
46
Heroïsch= Heldhaftig
Hij is
heel erg Heroïsch, door zijn daad zijn de kinderen gered.
47
Adhesie= Steun
Ik kan
wel wat adhesie gebruiken in deze tijden van nood, ik heb hulp nodig.
48 Sub
rosa= In het geheim, vertrouwen
Ik
vertel mijn beste vriendin Sub rosa dat ik zwanger ben, ik vertrouw haar 100%.
49
Lumineus= Schitterend
Dat
dier is Lumineus, het is een schitterend beest.
50
Explicatie= Uitleg
Ik heb
een Explicatie nodig voor dit schandelijke optreden want ik snap er niks van.
Iedere
ochtend voer ik dezelfde routine uit.
52
Sjikker= dronken
Deze
man is Sjikker, hij heeft te veel gedronken.
53
Refuseren= Weigeren
Je kan
dit aanbod niet Refuseren, dit is je kans om een beter betaalde baan te
krijgen.
54
Macaber= Griezelig
Ik vind
spinnen maar Macaber, ze zien er ook zo eng uit. Het maakt me bang.
55
Consommé= Bouillonsoep
Ik hou
van Consommé want ik hou van bouillon en ik hou van soep.
56
Lijzebet= Zeurkous
Wat ben
jij toch ook een Lijzebet, eet je groenten gewoon op, daar wordt je sterk en gezond
van.
57
Ressentiment= Wrok
Sinds
Mark het heeft uitgemaakt met Lisa is ze een Ressentiment. Ze kan niet eten of
slapen.
58
Doerak= Kwajongen, deugniet.
Wat een
doerak is jou zoontje Theo, hij is erg eigenwijs.
59 Pummel=
Lomperd
Hans is
echt een pummel, hij is 2.10 en struikelt door zijn lange benen overal
overheen.
60
Bedremmeld= Beteuterd
Hansje
keek bedremmeld naar zijn bord met erwtjes hij had er helemaal geen zin in.
61
Joviaal= Hartelijk
Ik werd
Joviaal ontvangen door mijn buren.
62
Kattebelletje= Klein briefje
Ik maak
een kattebelletje en daarop schrijf ik de antwoorden van Aardrijkskunde, ik
maak dus een spiekbriefje.
63
Labyrint= Doolhof
Als je
dat Labyrint betreed verdwaal je meteen, het is een doolhof waar je nooit meer
uitkomt.
64
Abrupt= Plotseling
Erika
stopte abrupt met schrijven toen ze merkte dat er iemand achter haar stond.
65 Vice
versa= Heen en weer
De
inkomsten van dat bedrijf gaan Vice versa, soms is het weinig en soms veel.
66
Vestiaire= Garderobe
Mijn
vestiaire is heel groot want ik heb super veel kleren.
67
Abattoir= Slachthuis
De
zieke paarden worden naar een Abattoir gebracht
68
Influenza= Griep
Hij
heeft Influenza en moet de komende week in bed blijven want hij heeft 40 graden
koorts.
69
Fiasco= Mislukking
De
bruiloft liep uit tot een groot fiasco, alles mislukte.
70
Dilettant= Amateur
Hij
komt maar net kijken bij dit vak, hij is een Dilettant en weet nog niks.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten