1.
Oelewapper= een waardeloos persoon, sufferd.
Wat ben jij toch ook een
oelewapper soms, je kan toch zien dat je aan die deur moet trekken
en niet
duwen.
2.
Schavuit= boef
Ik had je nog zo gezegd dat je niet moest snoepen voor het
eten, wat een schavuit ben jij toch
ook, altijd doen wat je juist niet mag doen.
3. Lam= zeer
dronken
Bernard heeft te veel gedronken, hij is heel erg lam hij kan niet eens meer op zijn
benen staan.
4. Eclips= zons-
of maansverduistering
Soms dan wordt de zon of maan helemaal verduisterd dat heet
een Eclips
5.
Cappuccino= Kopje koffie met warme melk en
melkschuim.
Als ik koffie drink drink ik alleen maar een cappuccino want ik hou niet van koffie
zonder melk.
6. Eczeem=
Uitslag op je huid die jeukt, een huidaandoening
Zij heeft ontzettend veel Eczeem op haar huid, allemaal rode vlekken en het jeukt heel erg.
7. Opticien=
Iemand die als beroep brillen en contactlenzen verkoopt
Tasneem moet nodig eens haar ogen laten nakijken bij de opticien, misschien heeft ze wel een
bril nodig.
8. Dominant=
Bepalend, als iets of iemand meer macht/invloed heeft dan de rest
Jenna is erg dominant,
zij bepaald wat er in huis gebeurd.
9. Manipuleren=
Opzettelijk, maar voor anderen ongemerkt beïnvloeden
Nu Henk weet dat Lisa hem leuk vind, kan hij haar voor alles
overhalen, hij is haar aan het manipuleren
zonder dat ze het zelf door heeft.
10. Vooroordeel= Een
oordeel dat je hebt over mensen/iemand zonder dat je diegene echt kent.
Het is een vooroordeel dat alle Marokkanen gevaarlijk zijn, dat 1 iemand gevaarlijk is betekent
niet meteen dat de rest het ook is.
11. Makelaar=
Tussenhandelaar, tussenpersoon
Als ik een huis wil kopen ga ik altijd naar de makelaar om te kijken wat voor huizen
mensen te koop hebben staan.
12. Failliet= Niet
meer in staat zijn om te betalen, geen geld meer hebben
Dat bedrijf is failliet,
ze moeten hun zaak sluiten want ze hebben geen geld meer en hebben alleen maar
schulden.
13. Hypothese=
Idee waarvan nog bewezen moet worden of het juist is
Meneer Pimpel doet een onderzoek over vogels, zijn hypothese is dat alle vogels hetzelfde
vliegen, maar hij weet het nog niet zeker hij moet het nog onderzoeken.
14. Taboe= Iets
waarvan veel mensen vinden dat je er niet over mag praten
Praten over de dood is taboe
15. Concurrent=
Rivaal, iemand die je ziet als tegenstander
Wij van de Albert Heijn zien de Vomar als onze concurrent, Ons doel is om meer te
verdienen en meer winst te maken dan hun.
16. Cultuur= De
ontwikkeling, gewoontes van een volk
De Nederlandse cultuur
is heel anders dan de Chinese cultuur.
17. Nestel= Puntje
van je schoenveter, ijzeren ringetje aan het einde van je schoenveter
Je moet de nestel
niet van je veter halen anders krijg je een soort kwast.
18. Botox= Een
cosmetisch middel dat onderhuids wordt aangebracht om rimpels te laten
verdwijnen en lippen voller te maken.
Die vrouw haar gezicht zit vol met botox, haar lippen lijken op die van een eend en ze is al 60 maar
ze lijkt 30 omdat ze geen rimpels heeft.
19. Biks= veevoer
Ik geef mijn paard nog wat biks voor extra energie
20. Champagne=
Bruisende witte wijn uit Frankrijk, wordt meestal gedronken als er wat te
vieren valt.
Wij dronken Champagne
omdat Alexa haar rijbewijs had gehaald.
21. Communiceren=
met elkaar praten
Wij communiceren met onze
handen, dit wordt ook wel gebarentaal genoemd.
22. Fictie= literatuur waarin de geschreven
gebeurtenissen niet echt zijn gebeurd.
Sneeuwwitje is een fictie
want het is niet echt gebeurd
23. Synoniem=
Woord met dezelfde betekenis
Die 2 woorden hebben
dezelfde betekenis het zijn synoniemen
24. Associatie= aan
elkaar koppelen
Je kan die 2 verhalen met
elkaar associeren
25. Telepathie= gedachtelezen
Wow die vrouw kan
telepathie ze weet wat ik dacht
26. Observatie= Iets
dat of keer dat je iets aandachtig bekijkt
wij observeren die man
want we weten niet zeker of hij het is wie we zoeken.
27. Constant=
hetzelfde blijvend niet veranderlijk
Hij doet constant
hetzelfde truucje om het meisje te versieren
28. Content= wat
je op een website vindt
Dat is een website met
leuk content zoals spelletjes
29. Psycholoog=
beoefenaar van de Psychologie
Hij moet naar de
psycholoog want er is iets niet inorde’
30. Monarchie= land
met een koning of koningin
Nederland is een
Monarchie want wij hebben koning Willem Alexander
31. Vip= belangrijk
of beroemd persoon
Omdat ik Jan zo goed heb
geholpen ben ik VIP op z’n feestje.
32. Gorilla= grote
mensaap
Kijk hoe groot je bent,
je lijkt net een gorilla, spierbundel.
33. Mol= een dier
dat onder de grond leeft
Wij hebben last van
mollen in onze tuin, overal zijn molshopen.
34. Extravagant= overdreven
Dat meisje is heel
extravagant altijd moet ze overal drama van maken.
35. Paddenstoel= sponsachtig
organisme zonder bladeren
Overal in het bos vindt
je paddenstoelen.
36. Sporadisch= Als
iets bijna nooit voorkomt
Mijn computer heeft
gelukkig sporadisch problemen.
37. Organisme= Levend
wezen
Dieren zijn organismen
het zijn levende wezens
38. Jonkheer= Adelijk
persoon
In de middeleeuwen hadden
jonkheren best veel macht.
39. Hunnebed=
Reuzengraf
Er zijn nog steeds een
paar hunnebedden in Drenthe.
40. Amputatie= het
afzetten van een lichaamsdeel
Zij laat haar been
amputeren want het kan niet meer genezen.
41. Biografie= beschrijving
van iemands leven
Zijn biografie is heel
boeiend omdat hij veel te vertellen heeft.
42. Grafisch= wat
verband houdt met de grafiek
Hij moet een Grafische
rekenmachine gebruiken voor Wiskunde
43. Jurist= iemand
die rechten gestudeerd heeft
De jurist is net klaar met de rechtenschool
44. Ventilatie= luchtverversing
Wij hebben ventilatie in
het gebouw anders stikt iedereen.
45. Astronout= ruimtevaarder
46. Mongool= iemand
die het downsyndroom heeft
Mijn kindje is een
mongool
47. Wasknijper= voorwerp waarmee je wasgoed of andere dingen
kan klemmen.
Ik gebruik wasknijpers om
mijn wasgoed op te hangen aan het wasrek.
48. Bibliotheek= een
gebouw waar je boeken kunt lenen
Ik heb een boek nodig dus ik breng een bezoekje aan de
bibliotheek
49. Autografie= afdruk
Ik zou graag de
autografie van dat boek willen hebben
50. Bretels=soort
draagbanden
Hij draagt elke dag
bretels hij voelt zich dan stoer.
51. Etnisch= een
volk in zijn geheel
We hebben een etnisch
probleem
52. Ridicuul= belachelijk
Ik vind dat echt ridicuul,
hoe kan je dat nou doen.
53. Frappant= als iets de aandacht trekt
Die man is erg frappant,
hij trekt alle aandacht naar zich toe
54. Tolerant= bereid
om mensen afwijkend te laten denken/handelen
Die man is erg tolerant
55. Weerwolf= dier
uit sagen
geloof jij dat weerwolven
echt bestaan?
56. Stijltang= tang
waar mee je je haar stijlt
Ik stijl mijn haar met
een stijltang want ik wil stijl haar.
57. Inboorling= lid
van een stam die in de wildernis leeft
Plotseling kwam er een
inboorling uit het woud
58. Kokosnoot= vrucht
van de kokospalm
Als je een kokosnoot op
je hoofd krijgt kan je dood gaan.
59. Walkietalkie= een
soort telefoon waardoor je kan communiceren
Wij praten met elkaar via
de walkietalkie, dat is veel handiger
60. Babyfoon= apparaat
waaruit je op afstand geluid kunt horen
Ik heb de babyfoon in de
kamer van mijn baby gezet, voor het geval dat.
61. Salto= sprong
waarbij je koppeltjeduikt in de lucht
Hij maakt een salto in de
lucht, wauw wat kan hij dat goed
62. Prostituee= vrouw die zich laat betalen voor seks
Er zijn veel prostituees
in Nederland, ze krijgen geld voor seks.
63. Intuïtie= eigenschap
dat je iets voelt zonder er over te denken.
Hij heeft een supergoede
intuïtie hij gaat altijd op z’n gevoel af.
64. Allochtoon= In
het buitenland geboren, of buitenlandse ouders.
Ik ben een allochtoon
want mijn ouders zijn surinaams maar ik woon in Nederland.
65. Synchroon=
gelijktijdig
Wij kunnen echt heel goed
synchroon dansen, tegelijk bewegen op de beat.
66. Radicaal= strevend
naar ingrijpende veranderingen
Hij heeft radicale
ideeën.
67. Dekolonisatie= het onafhankelijk worden van koloniën.
De kolonisatie van de koloniën heeft veel goed gedaan.
68. Huichelaar= iemand
die niet eerlij is
Waarom ben je niet
eerlijk tegen me, wat een huichelaar ben jij toch ook.
69. Weldoener= iemand
die goede dingen doet zonder eigen belang
Kees is een echte
weldoener hij helpt altijd andere mensen zonder dat hij het zelf door heeft.
70. Zeurkous= iemand
die veel zeurt.
wat een zeurkous ben jij
toch ook, altijd heb je wel iets te zeuren.