vrijdag 21 maart 2014

Periode 3 - Fictieopdracht

Een stille ontmoeting

Even kwam ik je tegen,
het was al laat in de avond
en ik liep weer in de regen.
Je was snel voorbij.

Maar het was al genoeg,
het maakte me al blij.

Jotie T'Hooft

Bij dit mooie gedicht van Jotie t' Hooft is er sprake van rijm. Er is hier sprake van eindrijm, slepend rijm.
Het laatste woord van de eerste regel is tegen en het laatste woord van de derde regel is regen, deze woorden rijmen op elkaar dit is een vorm van vol rijm.
In dit gedicht is er sprake van een rijmschema namelijk: abacdc
ook is in dit gedicht sprake van klank rijm, assonantie want het laatste woord van de vierde regel 'voorbij' en het laatste woord van de zesde regel 'blij' geven een goed voorbeeld van woorden waarvan de klank rijmt maar ze lijken niet echt op elkaar.
Dit gedicht is een gebroken rijm, omdat de woorden avond en voorbij een hele andere klank hebben dus de  rijmende woorden worden telkens onderbroken. Dit gedicht heeft geen beeldspraak want object en beeld worden niet met elkaar vergeleken. In dit gedicht is er sprake van een Understatement als je kijkt naar stijlfiguren want de schrijver verteld over dat zij blij was dat ze de persoon zag, ookal was het maar voor even. de schrijver verteld met spanning dat hij/zij blij is door die gebeurtenis. er is dus sprake van een duidelijke inspanning. Ik vind de mooiste zin uit dit gedicht: Maar het was al genoeg, het maakte me al blij.
Ik vind dit een kort gedicht, maar het is wel goed doordacht en super mooi geschreven ik zou er zelf niet zomaar op kunnen komen.


Een doodshoofd

Mijn stilste en mijn trouwste vriend
getuige van het vele leed dat groeit
getuigenis ook van de verlossing
en hoe een & ander wordt verdiend.

Dat mijn doods hoofd mij eens
en voor altijd wordt ontroofd
door medemensen eerst omkleed
door wormen dan geheel gedoofd:

Somber, zult u zeggen, triest.
Toch rest mij nog de stille hoop
eens als schedel vriend te zijn
van anderen als wanhoop hen bevriest.

Jotie T'Hooft

In dit gedicht is er geen sprake van rijm, maar je kan wel bijvoorbeeld bij de eerste strofe zien en de laatste strofe zien dat de eerste en de laatste regel op dezelfde klank eindigen.
bij de eerste strofe is dit vriend en verdiend en bij de derde strofe triest en bevriest.
Dit gedicht hoort bij de moderne poëzie
De tweede strofe heeft een gekruist rijm, omdat ontroofd en gedoofd met elkaar rijmen.
In de derde strofe is er ook sprake van beeldspraak want daar is de schedel het object en de vriend het beeld, ze worden met elkaar vergeleken het verbindingselement is het woordje als.
In de eerste zinvan de derde strofe is er sprake van tautologie want het woordje somber en triest betekenen hetzelfde.
Als je kijkt naar de tweede strofe dan zie je bij de laatste twee zinnen dat ze allebei beginnen met het woordje door, daarom spreken we hier van parallellisme omdat ze op dezelfde wijze beginnen.

Ik vind het een mooi gedicht, wel een beetje triest ik hou niet van sombere gedichten ik hou juist van vrolijk.
Toch rest mij nog de stille hoop
eens als schedel vriend te zijn 
van anderen als wanhoop hen bevriest.

dit vind ik het mooiste stukje van het gedicht.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten